Bangmakerij en geen uitdaging.

Onderstaand opiniestuk werd gepubliceerd in het Nederlands Dagblad van 11 december 2012 in reactie op het de brief van Staatssectretaris Dekker aan de Tweede Kamer over examinering in het VO.
Nu ik een blog bijhoud, publiceer ik het ook graag hier. Ik ben blij met alle recente geluiden onder edubloggers, in ‘Het Alternatief’ en bijvoorbeeld op het lerarencongres over professionele ruimte en bekwaamheid. Want dat is natuurlijk ten diepste waar het onderstaande ook over gaat.

‘Uit de examenmonitor blijkt dat leerlingen hogere cijfers hebben gehaald bij het centraal examen. Hieruit blijkt dat als we leerlingen uitdagen, ze betere resultaten halen.’

Aldus de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Sander Dekker in zijn brief aan de Tweede Kamer over  examinering in het voortgezet onderwijs. Door leerlingen ‘uit te dagen’ halen ze volgens Dekker ‘betere resultaten’.   Maar wat is uitdagen? En wat zijn deze zogenaamde ‘betere resultaten’?

Uitdagen betekent volgens de Van Dale ‘tot iets uitnodigen of verleiden’. Daar kan ik me als docent Nederlands wel iets bij voorstellen. Het lijkt me echt leuk om leerlingen uit te nodigen of te verleiden zelf weblogs te schrijven, zelf artikelen, essays, boeken of gedichten te schrijven. Het lijkt me fantastisch de leerling enthousiast te maken voor het lezen van veel boeken en gedichten.  En ik vind het belangrijk de leerlingen te leren over onze cultuurgeschiedenis in het algemeen en literatuurgeschiedenis in het bijzonder. Dát lijkt mij uitdagend.

Uitdagen ‘betere (examen)resultaten te halen’  ervaar ik zelf op het moment  door de bemoeienis van de overheid en de volgzaamheid van de schoolleiding vooral  als bang maken.
Je maakt de schoolleiding bang niet aan de onderwijstijd te komen, zodat ze zich zo druk maken om kwantiteit dat er nauwelijks tijd is om te spreken over kwaliteit.
Je maakt leerlingen een jaar lang heel bang voor heel zware eisen, versmalt je vakonderwijs tot je je hoofdzakelijk richt op datgene wat je uiteindelijk examineert.  Je examineert de sidderende leerling vervolgens en komt tot de conclusie dat het ‘uitdagen’ heeft gewerkt.
Maar wat heb je dan gemeten? Wat heb je de leerlingen dan geleerd? In het geval van het vak Nederlands besteed ik nu erg  veel tijd aan de voorbereiding van een examen, dat maar een erg klein deel van mijn vak ‘toetst’.
Ik heb het idee dat dit ten koste gaat van de aandacht die ik kan besteden aan de uitdagende kant van mijn vak.  De kanten van mijn vak waarvoor ik ooit de docentenopleiding begon.  De kanten van het vak Nederlands ook, die mij als leerling ooit uitnodigden en verleidden tot goede prestaties voor dat vak en die mij nu als docent een enthousiast en aanstekelijk vakman kunnen maken.

Graag sluit ik me daarom aan bij  het pleidooi van Roelof Bisschop (Tweede Kamer SGP  en Gijsbert Leertouwer (beleidsmedewerker SGP) in het Reformatorisch Dagblad van 4 december jl. ‘ Leraren hebben het onderwijs beter in de visie dan politici. Alleen het strikt noodzakelijke moet door Den Haag worden geregeld. ‘ Aldus Bisschop en Leertouwer. Ik ben dit zeer met hen eens en ben ervan overtuigd dat minder bemoeienis van het Ministerie scholen de tijd en ruimte geeft om vorm te geven aan onderwijs dat de leerling ‘uitnodigt en verleidt’ tot het behalen van goede resultaten.

Recente berichten

Tags

Geschreven door:

Wees de eerste om te reageren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *