Een meisje. Een portret van God. En een voornemen van meneer Ter Haar.

Zojuist begonnen in ‘Het Element’ van Sir Ken Robinson. Een boek over passie en talent. En over wat er gebeurt als die twee samen komen. Nog maar nauwelijks het voorwoord gepasseerd, stuit ik meteen op een schitterend fragment:

‘Een onderwijzeres gaf tekenles aan een groep zesjarigen. Achter in de klas zat een meisje dat normaal niet erg oplette. Behalve bij tekenles. Meer dan twintig minuten zat het meisje met haar armen om het papier gebogen en ging ze volledig op in wat ze deed. De onderwijzeres vond dit intrigerend. Na een tijdje vroeg ze het meisje wat ze aan het tekenen was. Zonder op te kijken zei het meisje: ‘Ik maak een portret van God’. Verrast zei de onderwijzeres: ‘Maar niemand weet toch hoe God er uit ziet?’

Het meisje zei: ‘Nou, zo meteen wel’

(Ken Robinson 2009– het element)

Prachtig hoe met deze opmerking van dit meisje de kracht van verbeelding wordt geïllustreerd. Bij mijn dochter merk ik een dergelijke vanzelfsprekendheid ook. Alles wat zij bedenkt, bestaat . Punt.   Soms zeg ik ‘dat iets ‘toch helemaal niet kan’, als ze iets fantasierijks heeft getekend.

Hoe ik zo onnozel kan zijn. Dat vraagt ze zich af, zie ik dan.  En ze zegt: ‘Papa, het staat hier toch?!’
Waarom zeg ik eigenlijk dat dat toch helemaal niet kan? Wat voegt zo’n opmerking toe? Ik denk niet dat ik die zin ooit nog uit wil spreken. En ik denk dat ik in mijn werk als docent ook nooit meer zoiets wil zeggen.   Ik wil leerlingen de ruimte geven om hun creativiteit te benutten.  Dat lijkt me een mooi voornemen.

 

 

Recente berichten

Tags

Geschreven door:

Wees de eerste om te reageren

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *