Een leven lang leren, dat wil toch iedereen? Dat is een van de slogans die ik tegen ben gekomen het afgelopen jaar, bij het werken aan mijn opleidingstraject Onderwijskundig Leiderschap. De term paste bij een project waarvoor ik verantwoordelijk was: Het invoeren van een professionaliseringsportfolio op de middelbare school waar ik werk. Onderdeel van dit portfolio zou ook het lerarenregister worden. Het leek me prachtig om hiermee aan de slag te gaan.
Weerstand
Dat register bleek echter onderwerp van een stevige discussie binnen het onderwijsveld. Meer nog dan op mijn eigen school, waar ik een projectgroep om mij heen verzamelde om enthousiast aan de slag te gaan met professionaliseringsportfolio en waar de weerstand beperkt bleek, bleek de onderwijswereld die ik online volg (twitternetwerk en edubloggers) zich te keren tegen het register. Maar waarom nu eigenlijk precies? Het lijkt erop dat de kritiek zich hoofdzakelijk richt op het verplichtende karakter van de registratie. Daardoor zou het register dat ooit toch ontstaan was als initiatief van de beroepsgroep, nu een controlemiddel van de overheid worden. En daarmee zou dan de professionele ruimte van de docenten in het geding komen. Bovendien zouden er werkgeversbelangen kunnen zijn. De werkgever kan de docent nu immers via het register verplichten tot het volgen van allerhande nascholing die door de school zelf wordt aangeboden of ingekocht. En dan hebben we het nog niet eens over alle commerciële opleiders in de markt die natuurlijk een stevig belang zouden hebben bij een register en het aanbieden van geaccrediteerde scholing, om zo bakken met geld te verdienen aan de arme leraar die zo speelbal wordt van de overheid, van de baas, etc.
In de kritiek die ik lees, komt steeds het begrip ‘wantrouwen’ terug. De overheid zou docenten als professionals niet genoeg vertrouwen. Goede leraren zouden zichzelf min of meer onbewust blijven professionaliseren, en zouden daar eigenlijk nauwelijks toe gestimuleerd hoeven worden.
Dat woord ‘vertrouwen’ is denk ik een van de sleutelwoorden in het spreken over het register. Want: ‘waarom vertrouwt de overheid docenten niet?’ Critici van het register vinden aan de andere kant weer dat de overheid niet te vertrouwen is en zich teveel bemoeit met het wat en hoe van professionalisering door docenten (en met de hele organisatie van het onderwijs trouwens). Docenten vertrouwen de overheid dus kennelijk evenmin. Op het moment dat de beroepsgroep de overheid niet vertrouwt en de overheid de beroepsgroep niet, dan kan er sowieso niet van elkaar geleerd worden. Niet door leerlingen, niet door leraren en niet door vertegenwoordigers van de overheid.
Bevoegdheid en bekwaamheid
De afspraak zoals die er nu ligt tussen onderwijscoöperatie en het ministerie over registratie bevat, aldus Joost Kentson, voorzitter van de onderwijscoöperatie een opdeling van het register in een bevoegdheidsdeel en een bekwaamheidsdeel. Binnen het bevoegdheidsdeel is vastgelegd dat je je voldoende diploma’s hebt om les te geven. Binnen het bekwaamheidsdeel worden afspraken gemaakt door de beroepsgroep zelf over het op peil houden van je bekwaamheid.
De lerarenopleiding
Voor het bevoegdheidsdeel lijkt het mij van belang dat een diploma van de lerarenopleiding ook echt garandeert dat er een startbekwaam docent van de opleiding komt. Toen ik zelf de lerarenopleiding deed, vond ik het van sommige studenten onvoorstelbaar dat zij geen bindend negatief studieadvies kregen, terwijl iedereen, (docenten en studenten) wist op basis van de stages dat het wel een erg moeizaam verhaal zou worden voor deze studenten. Overigens is het nog maar de vraag natuurlijk of docenten van de lerarenopleiding daar überhaupt goed zicht op hebben. Een aantal jaren geleden had ik een stagiair, van wie ik de begeleider nooit heb gesproken gedurende het jaar (!) dat deze student stage liep en lesgaf aan 3 en 4 havo. In de gesprekken met de betreffende student kon ik hem zelf gelukkig wel overtuigen van het feit dat het wellicht beter was een andere studie te kiezen, maar als dit voorbeeld geen incident is, (en volgens deze student was het dat niet), dan hadden de docentenopleiders van deze hoge school er in ieder geval totaal geen zicht op hoe er door hun studenten werd gefunctioneerd. Ik denk dat het erg belangrijk is dat we er met elkaar voor zorgen dat de lerarenopleidingen goede docenten afleveren. Dan zegt het ook wat als deze docenten als bevoegd geregistreerd staan.
Professionele cultuur op school
Eenmaal in het werkveld aanbeland zie ik om me heen hetzelfde probleem. Er zijn op scholen altijd docenten van wie elke ouder, leerling, collega, en leidinggevende weet dat hij niet functioneert. Tegelijk duurt het vaak jaren en jaren voor zo iemand het onderwijs ook daadwerkelijk verlaat, terwijl in de tussentijd erg onduidelijk is wat er nu precies aan wordt gedaan om de betreffende collega te helpen beter te functioneren. Voor vrienden van mij die buiten het onderwijs werkzaam zijn is zo’n situatie onbegrijpelijk en voor mijzelf eigenlijk ook. Als ik studenten op de masteropleiding ontmoet en met hen in gesprek ben over hoe dit er op hun scholen aan toe gaat, komen zij met vergelijkbare verhalen. Ik denk eerlijk gezegd niet dat wij er op school als leidinggevenden EN docenten tot dusver erg goed in geslaagd zijn om een professionele cultuur te ontwikkelen. Als ik om mij heen kijk op school, dan schat ik in dat ongeveer dertig procent van de collega’s zich ‘voortdurend en als vanzelfsprekend professionaliseert’. Bij de rest weet misschien niemand het of misschien gebeurt het niet. Als docenten zich overigens willen professionaliseren, dan is het vaak moeilijk om hiervoor in het overvolle rooster tijd te vinden.
Als ik een en ander zo eens op een rij zet, denk ik dat het lerarenregister een prima middel kan zijn om het doel, verbeteren en zichtbaar maken van kwaliteit van de beroepsgroep, te verwezenlijken, mits dit register:
– Docenten registreert van wie de door de hogeschool of universiteit afgegeven bevoegdheid ook echt kwaliteit garandeert.
– Onderdeel is van een professionele schoolcultuur, waar oog is voor kwaliteit en waar schoolleiders, ouders, leerlingen en leraren samen willen bijdragen aan een goed leerklimaat voor leerlingen EN docenten, en waarin dus geen ruimte is voor slecht functioneren van leerlingen EN docenten.
– Onderdeel is van een brede visie op bekwaamheid in school. De bevoegdheid wordt geregistreerd, zodat alle betrokkenen weten dat er kwaliteit mag worden verwacht van de school. En tegelijk wordt de bekwaamheid op peil gehouden door docent in overleg met leidinggevende en collega’s.
– Niet alleen een verplichte registratie regelt voor docenten, maar dat er bij de verplichte registratie ook ergens geregeld wordt dat docenten in staat zijn om zich te blijven bekwamen. In de praktijk blijkt het voor docenten moeilijk hier tijd voor te krijgen in verband met volle roosters, lesuitval, etc.
Wees de eerste om te reageren